Tussen de eerste zes en twaalf maanden leert een baby de primaire reflexen onder controle te krijgen, zodat ze worden geïntegreerd. Deze reflexen gaan dan over in hogere reflexen, die nodig zijn om nieuwe dingen te leren. Bij sommige kinderen ontwikkelen de primaire reflexen echter niet goed en blijven te veel op de voorgrond aanwezig. Dit kan meerdere oorzaken hebben: het kan genetisch aangeboren zijn, er kunnen stressvolle omstandigheden zijn (geweest), het kan door medicatie komen etc. Krijgt een kind een bepaalde prikkel en is de reflex nog te sterk aanwezig? Dan reageert de reflex altijd als eerste, waardoor andere activiteiten die een kind moet doen veel meer moeite en energie kosten.
De nog aanwezige primaire reflexen kunnen de ontwikkeling van de hersenen blokkeren. Een kind kan dingen vaak wel doen, maar het gaat langzamer dan bij leeftijdgenootjes, doordat de primaire reflex veel energie kost en altijd voorrang krijgt. Dit beïnvloedt het functioneren van de ogen, de oog-hand coördinatie, het evenwicht en het waarnemingsvermogen. Het kan daardoor gebeuren dat ouders hun kinderen niet altijd begrijpen. Het lijkt of ze onhandig zijn, niet goed (willen) opletten of niet stil kunnen zitten. Op dat moment kan een kind dat echter gewoonweg niet. Ik vind het bijzonder dat ik ouders kan uitleggen waarom hun kind doet wat het doet, waarom het zich anders gedraagt. Meer begrip betekent minder stress! Vaak zorgt dit er al voor dat kinderen beter in hun vel gaan zitten.
De behandeling begint met een onderzoek om te kijken of er nog niet-geïntegreerde reflexen aanwezig zijn, en welke dat precies zijn. Op basis van die informatie stel ik een plan van aanpak op met eenvoudige oefeningen, die ik voordoe tijdens de behandelingen. Deze hebben als doel de nog aanwezige primaire reflexen alsnog te integreren. Het kind voert deze oefeningen ook thuis uit, samen met de ouder(s). Dit kost ongeveer 10 minuten per dag.
Door het regelmatig doen van de oefeningen komt de ontwikkeling van de hersenen beter op gang: de reflexen worden alsnog geïntegreerd. Een kind kan zo uiteindelijk gemakkelijker nieuwe dingen aanleren. Hij of zij wordt niet meer geremd of uitgeput door reflexen die teveel als een stoorzender bij het leren op de voorgrond verschijnen.
‘Door de oefeningen die ik met Lisette heb gedaan, gaat rekenen nu veel beter!’